Regelgeving

In Nederland zijn er vijf diersoorten die “vrij bejaagbaar” zijn, ook wel de wildsoorten genoemd. Deze dieren mogen tijdens het jachtseizoen in het kader van de plezierjacht doodgeschoten worden. Het gaat om eenden, konijnen, hazen, houtduiven en fazanten. In 2017 werden ruim 270.000 van deze dieren gedood tijdens de plezierjacht. Daarnaast wordt er buiten het jachtseizoen om ook gejaagd op herten, reeën, vossen en zwijnen. Dit is op grond van schadebestrijding of faunabeheer. Daar is in de meeste gevallen toestemming van de provincie voor nodig.[1]

 

HET JACHTSEIZOEN

De Wet natuurbescherming regelt de periodes waarin de vijf diersoort doodgeschoten mogen worden (art. 3.20 Wet natuurbescherming), dit wordt het jachtseizoen genoemd. Het jachtseizoen in Nederland begint 15 augustus met de jacht op de wilde eend en het konijn. Vanaf 15 oktober mag er ook gejaagd worden op fazant, haas en houtduif, deze dag staat bekend als de “opening” van het jachtseizoen. Het jachtseizoen eindigt eind januari.[2,3]

De periodes waarin voor de plezierjacht gejaagd mag worden op verschillende diersoorten zijn als volgt:[2,3]

    • Wilde eend: 15 augustus - 31 januari
    • Konijn: 15 augustus - 31 januari
    • Houtduif: 15 oktober - 31 januari
    • Fazant: haan - 15 oktober - 31 januari
    • Fazant: hen - 15 oktober - 31 december
    • Haas: 15 oktober - 31 december

 

jagers

 

WETGEVING

Op 4 november 1997 werd de Flora- en Faunawet, aangenomen door de Tweede Kamer. Minister Van Aartsen van Natuurbeheer wilde de jacht destijds drastisch beperken. Het aantal vrij bejaagbare soorten werd teruggebracht van 29 naar 6: wilde eend, fazant, patrijs, haas, konijn en houtduif. De jacht op de patrijs werd op een later moment verboden. Een meerderheid van de Tweede Kamer vond destijds dat bescherming van dieren het uitgangspunt van de wetgeving moet zijn.[4]

Onder de 23 soorten waarop de plezierjacht niet meer was toegestaan vielen onder meer herten, reeën, moeflons, zwijnen en watervogels zoals de gans en meerkoet. Echter, in het kader van schadebestrijding en schadebeheer werden deze dieren nog steeds gedood, maar dan met een ontheffing of aanwijzing van de overheid. Er werd dus buiten het jachtseizoen om wordt ook gejaagd op herten, reeën, vossen en zwijnen.[4]

Met ingang van januari 2017 is de Flora- en Faunawet vervangen door de Wet natuurbescherming. Deze wet vervangt 3 wetten: de Natuurbeschermingswet, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Vanaf 1 januari 2017 bepalen de provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen die worden verstrekt. Dit is georganiseerd via een provinciale faunabeheereenheid.[5] Faunabeheereenheden stellen, naar aanleiding van monitoring, tellingen en inspecties, faunabeheerplannen op voor hun werkgebied. In het faunabeheerplan staat op welke en op hoeveel dieren gejaagd mag worden.

De provincie heeft aan de faunabeheereenheden meerdere ontheffingen verleend, wat betekent dat er ook buiten het jachtseizoen op damherten, edelherten, knobbelzwanen, meerkoeten, reeën, roeken, konijnen, vossen en wilde zwijnen gejaagd mag worden indien dat volgens het faunabeheerplan noodzakelijk wordt geacht.

Het bestuur van een faunabeheereenheid wordt primair vertegenwoordigd door enkele jagers vanuit de jagersverenigingen uit het werkgebied. Er zijn ook leden van maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd die het doel behartigen van een duurzaam beheer van populaties van in het wild levende dieren. Voorbeelden van deze organisaties zijn Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en/of de Dierenbescherming.[5] Het faunabeheerplan behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten van de provincie waarin de faunabeheereenheid werkzaam is. Nadat het faunabeheerplan is goedgekeurd zullen jagers het plan uitvoeren. Na het jachtseizoen moeten de jagers sinds 2017 laten weten hoeveel en welke dieren zij hebben gedood.[3,5,6]

Een duidelijk schema over wie precies wat doet staat op de website van Fauna4Life.

In februari 2019 kwam er bijna een einde aan de plezierjacht in Nederland. De Eerste Kamer stemde over een motie die de vrije jacht aan banden moest leggen. Deze werd met een verschil van twee stemmen verworpen. De VVD, CDA, D66, ChristenUnie en SGP stemden tegen de motie.

 

VRIJSTELLINGEN

In de Wet natuurbescherming is de mogelijkheid gecreëerd om bepaalde diersoorten op een vrijstellingslijst te plaatsen, waardoor grondgebruikers (boeren) op voorhand toestemming krijgen om de aangewezen diersoorten met aangewezen middelen onder bepaalde voorwaarden te (laten) doden. Als zij in het bezit zijn van een jachtakte kunnen zij het zelf doen. Anders kunnen ze daarvoor een jager vragen. Er is sprake van een landelijke vrijstellingslijst, waarbij de minister de soorten aanwijst. Daarnaast hebben de provincies via de Wet natuurbescherming de mogelijkheid gekregen om voor hun eigen grondgebied nog meer soorten op de provinciale vrijstellingslijst te plaatsen en daar hebben de meeste provincies actief gebruik van gemaakt.

De diersoorten op de landelijke vrijstellingslijst zijn:

    • Houtduif
    • Konijn
    • Vos
    • Kauw
    • Zwarte kraai
    • Canadese gans

De diersoorten op de provinciale vrijstellingslijsten zijn:

    • Aardmuis
    • Veldmuis
    • Woelrat
    • Kokmeeuw
    • Zilvermeeuw
    • Roek
    • Spreeuw
    • Grauwe gans
    • Kolgans
    • Smient
    • Wilde eend
    • Knobbelzwaan
    • Meerkoet
    • Spreeuw
    • Gaai
    • Ekster

Voor deze soorten geldt dat boeren in het hele land gedurende het gehele jaar toestemming hebben om deze dieren te (laten) doden. Aan deze vrijstelling zijn wel enkele voorwaarden verbonden met betrekking tot omvang van schade en inzet van alternatieven, maar die zijn onvoldoende concreet geformuleerd waardoor controle en handhaving niet goed mogelijk zijn.

Voor meer meer details rondom de jacht op diersoorten op de vrijstellingslijst zie website Fauna4Life.[7]

 

VERBODEN

In de Wet natuurbescherming is ook een aantal verboden opgenomen. Zo is het verboden om te jagen: voor zonsopgang en na zonsondergang, tenzij het gaat om jacht op wilde eend gedurende een half uur voor zonsopkomst en een half uur na zonsondergang; op zondagen, nieuwjaarsdag, tweede paas- en pinksterdag, beide kerstdagen en de Hemelvaartsdag; op begraafplaatsen; vanaf of vanuit een motorrijtuig dan wel een ander voertuig; vanaf of vanuit een vaartuig, dat vaart met een snelheid van meer dan 5 kilometer per uur; vanuit een luchtvaartuig; indien de grond met sneeuw is bedekt, met uitzondering van de jacht op wilde eenden of houtduiven en in het geval van konijnen, hazen of fazanten, indien ze niet voor de voet worden bejaagd (ofwel tijdens een drijfjacht of vanuit een hoogzit); op wild dat zich ten gevolge van hoge waterstand ophoudt op hoog gelegen gedeelten van het terrein; op wild dat zich bevindt in of in de nabijheid van wakken of bijten in het ijs; op wild dat als gevolg van onvoldoende bevedering niet in staat is te vliegen; op wild dat als gevolg van weersomstandigheden in uitgeputte toestand verkeert; binnen een straal van 200 meter rond plaatsen waar voer of aas is of wordt verstrekt met als oogmerk wild te lokken, tenzij het gaat om een eendenkooi.[3,7]

Naast deze verboden dient een jager in het bezit te zijn van een geldige jachtakte. In het geval van jacht met jachtvogels is tevens een geldige valkeniersakte noodzakelijk. Voor het gebruik van een eendenkooi is het halen van een erkend examen nodig. Er mag alleen worden gejaagd in een jachtveld dat aan de regels voldoet. Wanneer gebruik wordt gemaakt van het geweer moet het jachtveld minimaal 40 hectare beslaan. Er mag tevens niet worden geschoten binnen de bebouwde kom.[7]

 

TOEGESTANE JACHTMETHODES

De volgende jachtmiddelen zijn toegestaan:

    • geweren
    • honden (geen lange honden zoals windhonden)
    • gefokte jachtvogels (havik en slechtvalk)
    • eendenkooien waarvan de gebruiker in het bezit is van een kooikersexamen
    • lokeenden of lokduiven (deze mogen niet blind of verminkt zijn)
    • fretten
    • buidels, vangkooien en vangnetten

Honden worden onder meer ingezet tijdens de drijfjacht op hazen. Hazen verstoppen zich in het hoge gras in open velden en worden voornamelijk bejaagd door uit hun schuilplaatsen te drijven. Een groep jagers (de drijvers) loopt vaak met honden in een linie door een weiland. Zodra de linie in beweging komt worden de hazen opgejaagd. Aan de andere kant van het weiland staat een andere groep jagers klaar om ze neer te schieten. Naast de drijfjacht worden honden ook gebruikt voor het naspeuren en apporteren van (aan)geschoten dieren, waaronder vogels. De inzet van honden kan onder meer leiden tot het doden van vogels die zijn geraakt door een slecht geplaatst schot.[4]

Het gebruik van een eendenkooi is een oud jachtgebruik waarbij levende eenden worden ingezet als lokmiddel. Vroeger werden eenden op deze manier gevangen en verkocht voor consumptie. Om de wilde eenden de vangpijp in te lokken, maakt “de kooiker” gebruik van tamme eenden (de lokstal) en voer. Een eendenkooi is een plas water met een aantal kromme sloten, deze worden de vangpijpen genoemd. Over deze vangpijpen zitten bogen met netten die steeds smaller worden en uitmonden in een vangpijp. Het einde van de vangpijp kan op afstand afgesloten worden met een klep, waardoor de eenden die naar binnen gezwommen zijn vast komen te zitten. Een eendenkooi mag alleen eenden vangen voor consumptie als de kooi geregistreerd staat bij de landelijke overheid. De gebruiker moet daarnaast een kooikersexamen hebben afgelegd. In Nederland staan nog iets meer dan 100 kooien geregistreerd.[4]

Tijdens de plezierjacht mag er gebruik worden gemaakte van gefokte jachtvogels, zoals een havik of slechtvalk. Voor het gebruik van een jachtvogel is naast een jachtakte ook een valkeniersakte vereist. De jachtvogels kunnen gebruikt worden bij de jacht op konijnen, maar ook als hulpmiddel worden ingezet bij de jacht op wilde eenden en fazanten.[4]

Bij de jacht op konijnen wordt er vaak een fret gebruikt om de konijnen hun holen uit te jagen, waarna de jachtvogel wordt ingezet om het konijn te vangen. Het jagen met fretten zorgt voor veel stress en angst bij konijnen. Zodra een fret een konijnenburcht in gaat, vluchten de dieren hun hol uit, waarna ze in een net of kooi terecht komen.[4]

Levende lokganzen worden gebruikt om wilde overvliegende soortgenoten aan te trekken. De ganzen worden met een touw vastgezet aan een grondpen, waardoor ze niet meer dan enkele stappen kunnen zetten. De vastgezette lokkers zijn vaak mannelijke dieren. Op enige afstand in de schuilhut bevinden zich de andere lokganzen. Dit zijn de vrouwelijke dieren en de jongen, die in voortdurend contact staan met de vastgezette ganzen. Zodra er wilde ganzen overvliegen kunnen de vastzittende ganzen beginnen te roepen, waarna hun roep beantwoord wordt door de ganzen in de hut. Dit kan de wilde ganzen er toe bewegen zich ook bij deze groep te voegen. Als hun overvliegende wilde soortgenoten overvliegen, worden ze neergeschoten.[4]

 

STATISTIEKEN

Pas sinds de invoering van de Wet natuurbescherming in 2017 moet er jaarlijks gerapporteerd worden over het aantal geschoten dieren in het kader van de jacht. In elf van de twaalf provincies gezamenlijk werden er in 2017 ruim 273.000 dieren voor de plezierjacht gedood. In zowel Zuid-Holland als Noord-Brabant werden er bijna 50.000 dieren gedood, gevolgd door Gelderland met 34.654 dieren en Noord-Holland met 32.988 dieren. Landelijk gezien werden wilde eenden en hazen het meest gedood. In een periode van tweeënhalve maand werden er 82.315 hazen doodgeschoten.[8]

Bij het berekenen van deze getallen zijn de dieren die in het kader van ontheffingen door faunabeheereenheden zijn gedood (bijvoorbeeld herten, wilde zwijnen en vossen) en dierensoorten op vrijstellingslijsten (zoals meeuwen, ganzen en zwanen) niet meegerekend.

© 2017-2023 House of Animals - IBAN: NL65 TRIO 0198 0364 93
Volg ons!
linkedin facebook pinterest youtube rss twitter instagram facebook-blank rss-blank linkedin-blank pinterest youtube twitter instagram